Geen Plastieken boterham op carnaval - persbericht
Plastieken boterham
De jeugdige Aalsterse carnavalvierders drinken van ‘t flesje uit het krat in hun meegesleurde kinderkoets of van plasticbekertjes in de danscafés, maar bezadigder carnavalisten zien een echte glazen pint waarmee ze aan de toog kunnen klinken op het welslagen het grote volksfeest als een wezenlijk onderdeel van carnaval. Op nog maar te zwijgen van de vaste klanten, die ook met carnaval in hun stamcafé een Duvel of Westmalle willen degusteren, terwijl ze de vrolijke drukte gadeslaan. In het bijhorende glas? Neen, in een plastic bekertje. Het stadsbestuur van Aalst ordonneert immers : ‘Veel te veel snijwonden op de spoed, dus geen glazen in de cafés tijdens carnaval!’
Maar wat heeft diezelfde inrichtende macht de laatste decennia gedaan om de cafés te overtuigen open te blijven tijdens de driedaagse, zodat de mensen binnen iets kunnen drinken i.p.v. (met hun glas) naar buiten te worden gedreven omdat de weinige cafés die open zijn de massa niet aankunnen? Wat is de strategie om de middenstanders aan te zetten de bangelijk voor hun etalages aangebrachte schuttingen ten minste carnavalesk te beschilderen i.p.v. door lomp dichtgetimmerde vitrines het centrum te veranderen in een vijandelijke, belegerde stad? Hoe hebben ze de horeca diets gemaakt dat het opdrijven van het geluidsniveau van de muziek en het verdonkeren van de verlichting agressiviteit in de hand werkt en allerlei remmingen wegneemt i.p.v. de feestvreugde te bevorderen?
Naar het schijnt zullen dankzij de erkenning als werelderfgoed van Aalst carnaval vele Aziaten het feest bezoeken. Wel, met alle Chinezen, maar niet met den dezen: geen plastieken boterhammen met carnaval! Of moeten we de Naamse kroniekschrijver in de calendrier namurois van 19 januari 1909 gelijk geven als hij over de regelneverij van zijn stadsbestuur, die met carnaval het maskers dragen wil verbieden, mijmert op het terras van grand café Demote, genietend van een … bière d’Alost?*